Collectieve overeenkomsten: het geval van overwerk verricht door een werknemer die uitsluitend wordt beloond met fooien

Een werknemer werkte als hoofdkelner in een restaurant (niveau 1, niveau II, van de cao voor hotels, cafés, restaurants), in ruil voor een procentuele vergoeding op de dienst.

Na zijn ontslag had hij de prud'hommes aangegrepen om deze breuk aan te vechten en in het bijzonder om een ​​achterstallige vergoeding te vragen voor het overwerk dat hij had gewerkt.

Het onderwerp van overwerkvergoeding voor werknemers betaald op basis van een dienstpercentage wordt behandeld in artikel 5.2 van addendum nr. 2 van 5 februari 2007 met betrekking tot de organisatie van de arbeidstijd, waarin staat:
« Voor medewerkers bezoldigd voor dienst (…) wordt de beloning afgeleid van het dienstpercentage berekend over de omzet geacht de volledige arbeidsduur te vergoeden. Het bedrijf moet echter bij het dienstpercentage de betaling van verhogingen (…) voor overwerk optellen.
De beloning van de werknemer betaald tegen het aldus samengestelde dienstpercentage dient minimaal gelijk te zijn aan het minimum referentiesalaris dat verschuldigd is bij toepassing van de salarisschaal en in verband met de lengte van de verrichte arbeid vermeerderd met de opslagen met betrekking tot de uren.