Vóór de instelling van een algemeen klokkenluidersstatuut door de Sapin 2-wet (L. n ° 2016-1691, 9 december 2016, met betrekking tot transparantie, de strijd tegen corruptie en de modernisering van economisch), had de wetgever al bepaalde regels uitgevaardigd die bedoeld waren om werknemers te beschermen die te goeder trouw aan de kaak stelden (Labour C., art. L. 1161-1, ingetrokken door de Sapin 2-wet), een ernstig risico voor volksgezondheid of het milieu (C. trav., art. L. 4133-5, ook ingetrokken door de Sapin 2-wet) of feiten die een misdrijf of misdaad kunnen vormen (C. trav., art. L. 1132-3-3).

Deze laatste bescherming werd in 2013 (L. n ° 2013-1117, 6 dec. 2013, met betrekking tot de strijd tegen belastingfraude en ernstige economische en financiële delinquentie) opgenomen in het hoofdstuk van het arbeidswetboek met betrekking tot het principe van discriminatie: "geen enkele werknemer mag worden bestraft, ontslagen of het voorwerp uitmaken van een discriminerende maatregel, direct of indirect, [...] omdat hij te goeder trouw verband heeft gehouden met of heeft getuigd van feiten die een misdrijf vormen of een misdaad waarvan hij bij de uitoefening van zijn taken kennis zou hebben genomen ”. In het geval van een geschil, zodra de persoon feiten presenteert waaruit kan worden aangenomen dat hij verband heeft met of ...